In het kader van de reeks internationale orgelconcerten, bijt Peter de spits af op zondag 2 juni 2024 om 16u30.
De concerten gaan door op het statige Schijven orgel (1887) in de Sint-Maartenskerk in Kortrijk.
De orgelconcerten zijn gebaseerd op verschillende thema's waaruit de deelnemers een selectie kunnen maken. Dit jaar is er eerst en vooral het opgelegd werk van Piet Swerts, geschreven in memoriam van Anton Bruckner, geboren op 4 september 1824. Daarnaast worden ook twee componisten 'Dubois' gevierd. De Franse organist en componist Théodore Dubois is een eeuw geleden gestorven. De Belgische orgelvirtuoos Chris Dubois viert dan weer zijn negentigste verjaardag.
Het programma is als volgt
De 'Concert piece', opus 52a, is voor het eerst door de componist uitgevoerd in the Festival Hall in Londen in 1955. Zoals de naam laat uitschijnen, kadert het werk in het rijke, wereldwijde parcours van Flor Peeters als virtuoos concert organist. Het werk is gebaseerd op het derde deel van het Concerto voor orgel en orkest, opus 52.
Het stuk begint met een pedaal solo afgewisseld met akkoorden in het klavier. Het eerste en derde deel zijn verder opgebouwd uit een thema gebaseerd op rijke harmonieën in korte op en neer gaande gebroken akkoorden, onderbroken met toonladdermotieven; dit alles in een strak ritmisch patroon ondersteund door een virtuoos pedaal. Deze delen hebben ook een tweede thema in toccata stijl boven lange pedaalnoten.
Het middendeel is poëtischer. Onder een pallet van harmonische kleur duikt een motief op, steeds anders geregistreerd. Een guirlande gebaseerd op drie noten maakt een langzame opbouw die uitbarst in het schitterende derde deel.
Dit werk werd speciaal geschreven voor deze editie van de internationale orgelconcerten voor de Kortrijkse Orgelkring en is opgedragen aan de huidige titularis van het orgel van de Sint-Maartenskerk Dirk Blockeel.
Het begin stelt het trage, statische thema voor. Het thema bestaat uit twee delen onderbroken door een roepmotief van twee kwintakkoorden met dalende seconde in de bas. Het (eerste deel van) het thema wordt tweemaal hernomen, ook in het pedaal. Daarna volgt een contrasterende passage met bewegende bas en een speelse discant. Geleidelijk gaat dit over in een trio.
Na het trio, horen we op aangehouden akkoorden een vrijere solo in de sopraan en dan in de bas. Het tweede deel van het thema vervolgt, maar onderbroken met solistische passages, ook weer op lange akkoorden.
De coda herneemt het thema en de solistische fragmenten.
Deze rapsodische fantasie combineert de gregoriaanse graduale van Pasen met de hymne 'Dit is de dag', waarvan de melodie gebaseerd is op het Duits koraal 'Lobe den Herren' van Joachim Neander.
Een triolenmotief gebaseerd op het begin van de graduale en ondersteund met pittige kwintakkoorden, vormt het begin en de leidraad van de compositie. Een marsachtige passage presenteert de melodie van de tekst 'quam fecit'. Het gregoriaanse thema komt ok aan bod in vrije tijdsmaat. Langzaam verschijnen de contouren van de hymne, die op het einde van het eerste deel, majestueus gepresenteerd wordt onder begeleiding van scherpe akkoorden.
Het langzame tweede deel volgt onmiddellijk en omspeelt de hymne ondersteund door kleurrijke harmonieën. De jazz is niet ver weg. Het derde deel herneemt de elementen van het eerste deel op een speelse wijze en mondt uit in een briljante finale.
Het werk is opgebouwd als een rapsodie, met verschillende kortere en contrasterende muzikale fragmenten naast elkaar gezet. De akkoorden zijn geavanceerd en dragen op die manier bij aan het uitbundige karakter van de compositie. Ze ondersteunen ook het modale karakter van de gregoriaanse melodie. Door het gebruik en de terugkeer van herkenbare motieven wordt de eenheid van het stuk bewaard en de luisteraar meegesleept in dit boeiende verhaal.
De '24 pièces de fantaisie', verschenen in 1926 en 1927, is onderverdeeld in 4 suites van elk 6 stukken. In het geheel worden alle klassieke grote en kleine toonladders doorlopen. Maar de volgorde is niet strikt noch in volgorde van toonsoort, noch in afwisseling van moeilijkheidsgraad, dynamiek of tempo. De stukken hebben ook een heel uiteenlopend karakter; denken we bijvoorbeeld aan de tegenstelling tussen de grootse 'Carillon de Westminster' en de griezelige sfeer van de 'Fantômes'.
De langzame Lamento ('klaagzang') is gedragen door een dense chromatische harmonie die de tonale functionaliteit overstijgt in de lijn van Debussy en het akkoordgebruik in de jazz. Een eenvoudig motief, bestaande uit een tertsbeweging in gepunt ritme, is de basis van de melodische vorm. Het midden van het stuk is opstandiger, maar naar het einde toe keert de muziek terug naar de trieste gelatenheid van het begin. Een waardig gedenken op 2 juni 2024 van de sterfdag van deze componist, 87 jaar geleden.
Théodor Dubois was als componist productief in verschillende genres van opera over oratoria en geestelijke muziek tot kamermuziek. Een groot deel van zijn oeuvre is ook gewijd aan de orgelmuziek. De orgelwerken lijken vooral geschreven voor liturgisch gebruik.
De ‘Marcietta’ is een kort pretentieloos werkje dat in de uitgave de Engelse ondertitel ‘Concluding Voluntary’ krijgt. Het stuk herhaalt als een refrein driemaal het beginthema, met lichte varianten. De eerste strofe is chromatisch gedacht. De tweede strofe heeft een ritmische puls gecombineerd met een zuchtmotiefje. De coda biedt nog een verrassende harmonische wending.
Met de ‘Trois Chorals’ levert César Franck zijn laatste compositie, geschreven in augustus en september van zijn sterfjaar. Het zijn drie monumentale werken voor het orgel, gebruikt als een symfonisch instrument. Ze kunnen gezien worden als uitwerkingen van een koraal, waarbij het koraal in dit geval door Franck zelf geschreven is.
Het eerste thema in het tweede ‘Choral’ is passacaglia thema in lange notenwaarden in een trage drietelsmaat. Dit thema wordt vier maal gehoord, in een opbouw met telkens een ander soort begeleiding. Het tweede thema is zangerig, maar wordt onderbroken door zachte passages met zestiende noten. Een meditatieve melodie sluit het eerste deel af. Na een kort en fantasierijk tussenspel, volgt een fugatische verwerking van het eerste thema. Het eerste en het begin van tweede thema worden daarna samen verwerkt. Na een opbouw met opnieuw zestiende noten, verschijnt het tweede deel van het tweede thema met een onrustige begeleiding. Het passacaglia thema komt nog eenmaal majestueus aanbod, waarna de muziek verzinkt in de meditatieve melodie die het geheel zachtjes afsluit.